7 tips voor het stekken van een vlinderstruik.
Het stekken van een vlinderstruik betekent dat je de vlinderstruik gaat vermeerderen. Er ontstaan nieuwe vlinderstruiken. Deze methode wordt houtstek genoemd in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wortelstek.
7 tips om dit te doen:
1)Stekken kan het hele jaar door als het maar niet in de volle zon gebeurd en als de grond maar niet te nat is. De houtstek doe je in de winter.
2) Het beste kun je stekken maken van 3 knopen waarbij je net bij een verdikking onder een knoop snoeit, daar maakt hij namelijk de beste wortels aan.
Stekgrond of stekpoeder is niet nodig.
3) Omdat je in de winter gaat stekken mag je de struik niet al te drastisch snoeien. Een paar takken geeft je al voldoende hout om stekken te nemen. Bovendien overleeft de struik dan zonder problemen.
De stekken snijd je op ongeveer 20 centimeter maar belangrijk is dat je minstens 2 bladknopen behoudt. Als de bladknopen te dicht bij elkaar staan, mag je er gerust eentje meer overhouden.
4)Verlies de gouden regel van het stekken niet uit het oog: de onderkant blijft de onderkant! De onderste bladeren verwijder je dan omdat deze toch in de grond komen.
5) Een rechte wonde (onderaan) blijft een kleinere (bewortelings)oppervlakte houden dan een schuine wonde. Hoe groter het worteloppervlak, hoe groter de slagingskansen voor de winterstek.
6) De jonge worteltjes zullen snel met elkaar verstrengeld raken wanneer de stekbundel te lang in de grond blijft staan. Om de stekjes daarna los te maken is niet alleen een vervelend maar ook een bijzonder ‘gevoelig’ werkje.
7) De bovenste wonde is een “open” wonde en daarom ook heel vatbaar voor binnen dringende bacteriën, schimmels en voor uitdroging. Een druppeltje hars (= kaarsvet) zou dus preventieve wonderen kunnen doen!